Verklaring van het Belgisch Genootschap voor Internationaal Recht betreffende het conflict in Gaza en de dwingende, onvoorwaardelijke en onmiddellijke naleving van het internationaal recht
Bij consensus aangenomen door de Raad van bestuur van het Genootschap
op 13 november 2023
Op dit ogenblik worden honderden Israëlische gijzelaars nog steeds en sinds meer dan een maand gevangengehouden door Hamas, dat verantwoordelijk is voor slachtingen en verminkingen die op 7 oktober laatst leden meer dan 1000 burgerdoden en honderden gewonden hebben veroorzaakt. Hamas vuurt sinds meerdere jaren zonder enig onderscheid raketten af op Israëlische woonplaatsen; een schending van de meest elementaire regels van het Internationaal humanitair recht. Deze handelingen zouden alles oorlogsmisdaden kunnen gekwalificeerd worden, of zelfs als misdaden tegen de mensheid gezien hun wijdverbreid of stelselmatig karakter. De aard van deze handelingen en sommige verklaringen, met name van Hamas-leider Ghazi Hamad die op 24 oktober ll. de wil heeft geuit om handelingen zoals die van 7 oktober te herhalen tot wanneer de staat Israël vernietigd is, zijn een aanwijzing van een risico op genocide, of van een poging tot genocide, tegen het Israëlische volk.
Sindsdien voert de Staat Israël In de Gazastrook een massale campagne van bombardementen die vele duizenden doden heeft veroorzaakt, waaronder een groot aantal kinderen, en een ontelbaar aantal gewonden. Sommige van deze bombardementen lijken de vereisten van het internationaal recht op ernstige wijze te miskennen doordat ze geen onderscheid maken tussen legitieme militaire doelwitten en burgers of doordat ze schade aan burgers toebrengen die niet in verhouding staat tot het beoogde militair voordeel. Humanitaire organisaties ter plaatse veroordelen bovendien het schrijnend gebrek aan bevoorrading van voedsel, water, brandstof en elektriciteit, met alle fatale gevolgen van dien, met name in de ziekenhuizen. Er werden ook aanvallen vastgesteld op scholen, ziekenwagens en wegen die door de burgers gebruikt worden om het noorden van de Gazastrook te verlaten op aandringen van de Israëlische autoriteiten. Zij verantwoorden hun handelingen door de beweerde aanwezigheid van strijders op de plaatsen die door hun bombardementen geviseerd worden, of door het gebruik van beschermde burgerdoelen voor militaire doeleinden, in strijd met het humanitair recht. Deze militaire operaties worden op een geplande, georganiseerde en systematische manier gevoerd zonder rekening te houden met het lijden van de burgerbevolking, terwijl verschillende Israëlische gezagsdragers van oordeel zijn dat de burgerbevolking van Gaza collectief medeplichtig is met Hamas, wiens leden als “menselijke beesten” of reeds “dode mensen” worden gekwalificeerd. Vele van deze feiten zouden als oorlogsmisdaden kunnen worden gekenmerkt. Rekening houdend met het wijdverbreid of stelstelmatig karakter van deze aanvallen die de burgerbevolking op rechtstreekse en massale wijze raken, komt de kwalificatie als misdaad tegen de mensheid eveneens in aanmerking. Bovendien hebben acht speciale rapporteurs van de Verenigde Naties op 2 november 2023 een perscommuniqué gepubliceerd waarin zij hun bezorgdheid uiten over een “ernstig risico op genocide” tegen het Palestijnse volk.
In een internationale context waarin het respect voor het internationaal recht sterk wordt uitgehold wil het Belgisch Genootschap voor Internationaal Recht de rechtsbeginselen in herinnering brengen die alle partijen bij het conflict moeten naleven, alsook door alle Staten die geen partij zijn bij het conflict en door de organisaties waar zij lid van zijn. In het bijzonder:
- De algemene bescherming van de burgerbevolking is een dwingend beginsel van het internationaal humanitair recht. Dit beginsel beschermt alle burgers zonder onderscheid, met als zeer specifieke uitzondering de burgers die rechtstreeks aan de gevechten deelnemen. Dit beginsel moet in alle omstandigheden onvoorwaardelijk worden nageleefd. Voor schendingen van dit beginsel kan de Staat aansprakelijk worden gesteld evenals de individuen die dergelijke oorlogsmisdaden plegen. Hamas en Israël moeten onmiddellijk en onvoorwaardelijk een einde maken aan deze schendingen en misdaden.
- In dit kader moeten de partijen bij het conflict onder meer, maar niet uitsluitend, bij hoogdringendheid en op onvoorwaardelijke wijze, de levering van goederen van eerstelijnshulp aan de gehele burgerbevolking van de Gazastrook vergemakkelijken. Dit kan, naargelang de omstandigheden, vereisen dat de gevechten worden onderbroken, dat de capaciteit van de bestaande toegangswegen tot de Gazastrook wordt verhoogd, dat bijkomende toegangswegen worden geopend, dat eerstelijns hulpgoederen worden geparachuteerd of via de zee geleverd, desgevallend door internationale organisaties of door Staten die geen partij zijn bij het conflict.
- Het behoort tot de verantwoordelijkheid van het Internationaal Strafhof, dat zich bevoegd heeft verklaard voor de situatie in Palestina, om onderzoeksdaden te verrichten, vervolgingen in te stellen en vonnissen te vellen zodat op gezaghebbende wijze wordt geoordeeld over de juridische kwalificatie van de feiten.
- Alle Staten, met inbegrip van Israël en Palestina, hebben de internationale verplichting om het internationaal humanitair recht te doen eerbiedigen overeenkomstig het beginsel vastgelegd in het gemeenschappelijk artikel 1 van de vier verdragen van Genève van 1949. Ze hebben de internationale verplichting om, individueel en gezamenlijk, hun invloed aan te wenden en alles te doen wat redelijkerwijze in hun macht ligt om schendingen van het internationaal humanitair recht te voorkomen en te beëindigen.
- Rekening houdend met het risico op genocide is, overeenkomstig het verdrag van 1948 ter voorkoming en bestraffing van de misdaad van genocide, de verplichting om genocide te voorkomen vanaf nu van toepassing.
- Alle Staten hebben de internationale verplichting om geen hulp of bijstand te verlenen aan ernstige schendingen van het internationaal recht die op dit ogenblik door de partijen worden gepleegd.
- Alle Staten hebben de verplichting om de onrechtmatige toestand voortvloeiend uit de bezetting van de Palestijnse gebieden niet te erkennen, en om samen te werken om een vreedzame en duurzame regeling van het conflict te bewerkstelligen. Deze regeling moet dringend worden nagestreefd overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht: de eerbiediging van het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking binnen de grenzen van 1967 of volgens elke andere vrij overeengekomen regeling, de stopzetting van de kolonisatie en de ontmanteling van de Israëlische nederzettingen, en de eerbiediging van de fundamentele rechten van eenieder, in het bijzonder het recht op veiligheid.